New: Podcast Series — set it once, get episodes on your schedule
Back to podcasts

De Gereedschapskist van de Ergotherapeut

Deze aflevering legt de fundamentele modellen en denkprocessen van ergotherapie bloot, van het PEOP-model tot de psychologie van motivatie. Ontdek hoe een systematische, mensgerichte aanpak de focus verlegt van beperkingen naar de sterke kanten van de cliënt.

5:23

De Gereedschapskist van de Ergotherapeut

0:00 / 5:23

Episode Script

A: Vandaag duiken we in de fundamenten van ergotherapie. En dan beginnen we met het PEOP-model, dat je echt als de 'bril' van de ergotherapeut kunt zien.

B: De PEOP, dat staat voor Person, Environment, Occupation, Performance, toch? Maar wat maakt het dan zo'n belangrijke 'bril' voor ons werk?

A: Precies die letters. Het helpt ons de complexe interactie te begrijpen tussen de persoonlijke factoren van een cliënt, de omgeving waarin ze leven, de activiteiten die ze willen of moeten uitvoeren, en hoe ze die dan precies uitvoeren. Het draait allemaal om een optimale 'fit' tussen deze componenten. Als die fit klopt, bevordert dat het welzijn enorm.

B: Dus als iemand bijvoorbeeld moeite heeft met boodschappen doen, kijk je niet alleen naar de fysieke beperking, maar ook naar hoe de supermarkt is ingericht, of er steun is, en wat de persoon zélf belangrijk vindt aan die activiteit. En dan ga je puzzelen om die 'fit' te verbeteren?

A: Helemaal goed gedacht. En om die puzzel gestructureerd te leggen, gebruiken we Methodisch Handelen. Dat is onze systematische routeplanner in zes fasen, die ervoor zorgt dat we niets over het hoofd zien en gericht te werk gaan.

B: Oké, een routeplanner dus. Wat zijn dan die zes cruciale haltes, zeg maar?

A: Die beginnen met de Vraagstelling, gevolgd door de Kennismaking met de cliënt. Dan komt de diepgaande Inventarisatie en analyse, die ons leidt naar de Doelbepaling – die doelen moeten altijd SMART zijn. Daarna volgt het opstellen van een Plan van aanpak en uiteindelijk de Evaluatie om te zien of we de doelen hebben bereikt.

A: Deze gestructureerde aanpak van Methodisch Handelen vormt de buitenkant van ons werk, maar daaronder ligt een netwerk van denkprocessen. Als ergotherapeut is ons 'professioneel redeneren' eigenlijk de ruggengraat van alles wat we doen. Het zijn de denkprocessen achter ons handelen, het waarom en hoe we keuzes maken, interventies plannen, evalueren.

B: Dus het is meer dan alleen protocollen volgen. Het gaat echt om de gedachte erachter. Welke vormen van redeneren zijn er dan precies?

A: Precies! We onderscheiden er een paar die essentieel zijn. Denk aan 'narratief redeneren', waarbij je echt luistert naar het levensverhaal van de cliënt, de betekenis van activiteiten en hun identiteit daarin.

A: Daarnaast heb je 'procedureel redeneren', dat meer gericht is op de aandoening, medische condities en protocollen. En dan, als een soort integratie hiervan, 'conditioneel redeneren', waar je al die aspecten samenbrengt en naar een mogelijk toekomstbeeld voor de persoon kijkt.

B: Dat klinkt logisch, alsof je van het persoonlijke via het medische naar een geïntegreerd, toekomstgericht plan werkt. Hoe speelt motivatie hierin een rol?

A: Enorm! Hier komt de Zelfdeterminatie Theorie om de hoek kijken. Mensen zijn het meest gemotiveerd wanneer aan drie basisbehoeften wordt voldaan: autonomie, oftewel zelf kunnen kiezen; verbondenheid, je veilig voelen bij anderen; en competentie, het gevoel ergens goed in te zijn.

B: Dus, als je die behoeften aanspreekt, vergroot je de motivatie? Wat is dan het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie?

A: Intrinsieke motivatie komt van binnenuit, het plezier in de activiteit zelf. Extrinsieke motivatie wordt gedreven door externe beloningen of straffen. En pas op: te veel externe beloningen kunnen leiden tot het 'overjustificatie-effect', waarbij de intrinsieke motivatie juist afneemt.

A: Dat inzicht in motivatie is cruciaal voor de individuele cliënt. Maar ons werk speelt zich altijd af binnen een bredere maatschappelijke context. Laten we het nu eens hebben over de mens in die context, beginnend met begrippen als diversiteit, equity en inclusie. Hoe zie jij die voor je?

B: Diversiteit is de breedte van verschillen die we zien, toch? En inclusie is dat iedereen zich welkom voelt en erbij hoort. Maar wat is 'equity' dan precies, vergeleken met 'gelijkheid'?

A: Goede vraag. Gelijkheid betekent iedereen hetzelfde geven, terwijl equity gaat over het geven van wat iemand nodig heeft om tot hetzelfde resultaat te komen. Het erkent ongelijke startposities. Dit raakt direct aan hoe onze hersenen werken met snelle systemen—Systeem 1—die soms leiden tot stereotypen, en het meer bedachtzame Systeem 2.

B: Dus Systeem 1 kan onbedoeld bijdragen aan vooroordelen of 'othering'? En hoe past 'intersectionaliteit' daarin? Is dat niet het idee dat identiteitsaspecten zoals gender, etniciteit en klasse elkaar kruisen?

A: Precies! Systeem 1 werkt snel en categoriseert, wat kan leiden tot 'othering' – het creëren van een 'wij-zij'-denken waarbij de dominante groep de norm wordt. Intersectionaliteit benadrukt dat deze verschillende identiteitsaspecten niet los van elkaar staan, maar elkaar beïnvloeden en zo complexe ervaringen van discriminatie of privilege creëren.

B: Dat is een fundamentele verschuiving in hoe we naar mensen kijken. Dus weg van het 'ziektemodel' dat zich richt op tekorten?

A: Exact. In de ergotherapie streven we naar een 'gezondheidsmodel'. Dit model uit de positieve psychologie richt zich niet op wat 'mis' is, maar juist op de 'sterke kanten benadering'. Hoe kunnen we iemands kwaliteiten benutten en versterken?

Ready to produce your own AI-powered podcast?

Generate voices, scripts and episodes automatically. Experience the future of audio creation.

Start Now